Sinds 1 januari geldt al een aantal regels voor tijdelijke contracten. Zo moeten werkgevers alle tijdelijke contracten aanzeggen, en ze mogen in contracten korter dan zes maanden geen proeftijd meer opnemen. Duidelijke regels, maar na ruim zes maanden gaan nog steeds veel werkgevers hiermee de fout in.
Ondernemers zijn nog niet goed op de hoogte van de nieuwe regels van de Wet werk en zekerheid of ze vergeten er rekening mee te houden. Dat merken de juristen van financieel-juridisch dienstverlener DAS in de praktijk. De eerste geschillen tussen werkgevers en werknemers zijn er namelijk al geweest en in enkele zaken heeft de rechter uitspraak gedaan.
Strikte regels voor aanzegtermijn
Een werkgever moet een werknemer met een tijdelijk arbeidscontract op tijd informeren over een eventuele voortzetting van de arbeidsovereenkomst. Hij moet de werknemer minstens een maand voordat een arbeidsovereenkomst afloopt schriftelijk laten weten of de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd of voortgezet, en onder welke voorwaarden. Dit geldt voor alle tijdelijke arbeidsovereenkomsten van zes maanden of langer die na 31 januari 2015 automatisch aflopen.
Werkgevers erkennen hun fout
“We krijgen elke maand behoorlijk wat klachten van werknemers over werkgevers die een tijdelijk contract niet of te laat hebben aangezegd”, vertelt Eva Boon, jurist bij DAS. “In deze situaties komt het eigenlijk zelden tot een rechtszaak, omdat werkgevers uiteindelijk hun fout erkennen. Ze betalen dan een boete voor elke dag dat ze te laat waren met een maximum van een bruto maandsalaris.” Boon benadrukt dat het belangrijk is dat werkgevers schriftelijk aanzeggen. “Uit een recente uitspraak blijkt dat de rechter geen genoegen neemt met een mondelinge overeenkomst.”
Tik op de vingers
Een andere valkuil waar werkgevers zich meer bewust van moeten zijn, is de proeftijd voor tijdelijke contracten. Onder de nieuwe wet is het niet meer toegestaan een proeftijd op te nemen in tijdelijk contracten van minder dan zes maanden. De rechter heeft hierover zelfs al een ondernemer op de vingers getikt.
Ontslagen in de proeftijd
Een IT-medewerker is per 1 maart 2015 aangenomen bij een softwarebedrijf voor de duur van zes maanden. In de arbeidsovereenkomst wordt een proeftijdbeding afgesproken. Op 31 maart 2015 krijgt de medewerker binnen zijn proeftijd te horen dat hij niet meer hoeft te komen. Zijn arbeidsovereenkomst wordt mede opgezegd omdat het financieel slecht gaat met het bedrijf.
De medewerker accepteert dit niet en stapt naar de kantonrechter. Daar stelt hij dat zijn werkgever onterecht een proeftijd heeft opgenomen in zijn contact. Hij eist doorbetaling van zijn loon tot het moment waarop zijn werkgever het contract rechtsgeldig beëindigt. Met de Wet werk en zekerheid in de hand komt de kantonrechter al snel tot een oordeel. Hij verklaart de proeftijd ongeldig. En als er al sprake was van bedrijfseconomische redenen, dan had de werkgever toestemming moeten vragen aan het UWV. Nu dit niet is gebeurd, blijft de werknemer in dienst.
Benieuwd of u rekening moet houden met de aanzegplicht, en welke regels van de Wwz nog meer belangrijk voor u zijn? Ontdek het met de Wwz Wegwijzer van DAS.