Ongeoorloofd verlof reden voor ontslag?

Een werknemer vraagt al vroeg om verlof tijdens een populaire vakantieperiode maar de werkgever wil geen toestemming geven totdat duidelijk is wie er dan allemaal vrij willen. Als de werknemer uiteindelijk zonder toestemming op vakantie gaat, wordt hij op staande voet ontslagen.

De situatie
Een productiemedewerker vraagt op 25 september 2013 verlof voor een kerstvakantie van maandag 23 december tot en met 31 december. De werkgever wil geen goedkeuring geven totdat duidelijk is wie er allemaal vrij willen zijn met de feestdagen. De werknemer vraagt de werkgever verschillende keren om uitsluitsel en uiteindelijk geeft de werkgever aan dat de beslissing in week 51 zal worden genomen.

Op 18 december laat de werkgever weten dat het verlof is toegekend met uitzondering van maandag de 23e. De werknemer, die inmiddels al een appartement heeft geboekt, geeft aan dat hij daar niet mee akkoord gaat en meldt ook dat hij niet komt werken op die 23e. Op de dag zelf meldt hij dat nog eens telefonisch bij zijn werkgever, die hem vervolgens op staande voet ontslaat wegens werkweigering.

Bij de rechter
De werknemer beroept zich bij de kantonrechter in een kort geding op nietigheid van het ontslag. Er is geen dringende reden. Hij heeft drie maanden van tevoren zijn verlofaanvraag ingediend en de werkgever heeft die verlofaanvraag pas drie dagen voor vertrek afgewezen. In deze omstandigheid is het niet op het werk verschijnen dan geen dringende reden voor ontslag.

Werkgever: bedrijf kon niet anders
De werkgever geeft aan dat verlof rond de feestdagen pas laat kan worden goedgekeurd omdat het bedrijf verse levensmiddelen maakt en levert en pas een paar dagen voor de feestdagen weet wat er door klanten is besteld en dus wat er moet worden geproduceerd. Daarnaast was de werknemer een gewaarschuwd man: de werkgever had gezegd dat hij zou worden ontslagen als hij op de 23e niet zou verschijnen.

Het oordeel
De kantonrechter volgt de redenering van de werkgever. Eerder een beslissing nemen over het verlof van de werknemer was door de bedrijfsomstandigheden niet mogelijk. En nu de werknemer gewaarschuwd was voor de gevolgen van niet verschijnen, is het ontslag gerechtvaardigd. De werknemer legt zich daar niet bij neer en gaat in hoger beroep.

In hoger beroep: ontslag onterecht
Het hof denkt er echter anders over dan de kantonrechter.

In de wettelijke regeling over het vaststellen van vakantiedagen (art. 7:638 BW) staat dat de werkgever het verlof vaststelt naar de wens van de werknemer en binnen twee weken een beslissing moet nemen over de verlofaanvraag. Als de werkgever geen beslissing neemt, wordt het verlof geacht te zijn toegekend zoals het is aangevraagd.

Die regeling geldt voor de wettelijke vakantiedagen. Binnen het bedrijf bestaat ook nog een regeling voor verlofaanvragen voor populaire vakantieperiodes. Daarvoor moet drie maanden van tevoren een aanvraag worden ingediend waarop dan binnen drie weken een beslissing moet worden genomen.

Die regeling kan hooguit gelden voor de bovenwettelijke vakantiedagen. En dan nog is dat geen vrijbrief om verlofaanvragen die niet drie maanden van tevoren zijn ingediend zonder inachtneming van enige termijn af te wijzen. Hoe het ook zij, het bedrijf heeft de beslissing over de verlofaanvraag te lang laten liggen waardoor de verlofaanvraag van rechtswege is vastgesteld.

Verlofaanvraag alleen maar afwijzen bij gewichtige reden
Alleen op basis van gewichtige redenen kan een verlofaanvraag van een werknemer afgewezen worden. Bijvoorbeeld als er in het bedrijf een soort noodsituatie ontstaat door de afwezigheid van de werknemer. En daarvan heeft het hof geen bewijs gezien.De vordering van de werknemer wordt grotendeels toegewezen: hij moet binnen een week weer worden toegelaten op het werk en zijn salaris moet worden doorbetaald.